[31]Dit zijn de erfdelen, welke Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun, en de hoofden der vaderen van de stammen, door het lot aan de kinderen Israels erfelijk uitdeelden te Silo, voor het aangezicht des HEEREN, aan de deur van de tent der samenkomst. Aldus maakten zij een einde van het uitdelen des lands.
31. Dit vers is een algemeen besluit van al hetgeen van hfdst.14: tot vs.-1: van de uitdeling des beloofden lands geschreven is.